home

Wereldkankerdag: 'Uiteindelijk is het belangrijk dat je er veel over praat'

Op 4 februari, Wereldkankerdag, is er wereldwijd aandacht voor de impact die de ziekte heeft. Of je nu zelf patiënt bent of iemand om wie je geeft ziek is: de gevolgen van kanker op je leven zijn niet te onderschatten. Josien Groot is gezondheidszorgpsycholoog bij het Oncologisch centrum OLVG en het Ingeborg Douwes centrum. Ze begeleidt gezinnen waarvan een van de ouders ziek is: ‘ik bied handvatten om deze periode zo goed mogelijk door te kunnen leven.’

Het thema van Wereldkankerdag is dit jaar: Leven met kanker. Wat versta jij onder dat thema?

‘Het is heel breed. Leven met kanker geldt voor mensen die net de diagnose hebben gekregen, voor mensen die net afscheid hebben moeten nemen van hun geliefde, voor mensen die nog in onzekerheid zitten over de afloop, voor mensen die zijn genezen maar bang zijn dat het terugkomt. En tegenwoordig zijn er ook veel patiënten die weten dat ze niet meer beter worden, maar dankzij medicatie nog wel jaren kunnen leven. Dat geeft onzekerheid, want hoelang heb je nog, wat kun je nog? Bij alles wat je doet hangt er een donkere wolk boven je. En boven je gezin, je geliefden.’

Wat kun jij voor de patiënt en zijn of haar gezin betekenen?

‘Het belangrijkste is dat een gezin weet dat ik er ben. Dat ik ingeschakeld kan worden. En het ene gezin heeft daar meer behoefte aan dan het andere. Soms word ik al vanaf de diagnose erbij gevraagd, om advies te geven over hoe je met kinderen over kanker praat. Hoe je ze begeleidt, betrekt bij het proces. Er zijn ook gezinnen die met een paar tips de eerste tijd goed uit de voeten kunnen, maar in een later stadium tegen dingen aanlopen. Bijvoorbeeld omdat hun kind ineens driftbuien heeft, niet meer goed kan slapen of zich in het gamen verliest - zich afsluit. Dan kunnen ze bij mij aankloppen. Voor gezinnen waarvan de ouder niet in behandeling is bij het OLVG kunnen de kinderen ook bij het Ingeborg Douwescentrum terecht. Daarnaast bieden we daar ook themabijeenkomsten ‘Kanker in het gezin’ aan voor ouders.' 

Spreek jij de kinderen ook?

‘Jazeker. Ik doe ontspanningsoefeningen met ze en leer ze om gedachten wat meer los te laten, om er minder over te hoeven piekeren en ik help ze om er over te praten in plaats van het bijvoorbeeld wegdrukken. Hiermee proberen we samen hun veerkracht te vergroten. Oudere kinderen laat ik hun verhaal op papier schrijven, zodat hun hoofd wat leger wordt en ze hun gedachten altijd kunnen teruglezen als ze daar behoefte aan hebben. Daarbij zoeken we samen naar balans: af en toe stilstaan bij de situatie, maar ook doorgaan met leven. En uiteraard zijn er ook kinderen, vooral pubers, die zeggen: laat me met rust. Dat recht hebben ze ook. De ouders geef ik dan wel tips en met hen bespreek ik hoe het gaat.’

Hoe vaak zie je de ouders en de kinderen?

‘Dat verschilt en hangt af van de situatie. Als we weten dat de ouder niet meer beter gaat worden (palliatief is), dan begeleid ik die periode intensief. Ik blijf dan wat nauwer betrokken en spreek ze één keer per week, of eens in de twee weken. Het hangt er ook vanaf hoe snel het gaat en wat daarbij nodig is. Ook als iemand is overleden of wél is genezen, kan het zijn dat ik weer ingeschakeld wordt. Want ook als iemand geneest, is de ziekteperiode wel een nare herinnering, die ieder op zijn eigen manier en tempo verwerkt.’

Wat doe je om je werk niet mee te nemen naar huis?

‘Ik ga graag sporten, muziek luisteren en voor mijn werk ga ik ook op huisbezoek. Ik vind dat fijn, want dan ben ik even onderweg en zit ik niet de hele dag in een witte kamer. Bij mensen thuis zit je in een andere setting, en heb je een moment van rust tussen de bezoeken door. Programma’s als Over mijn lijk kijk ik niet, thuis wil ik een gepaste afstand houden. Zo kan ik mijn professionele rol overdag het beste uitvoeren. Daarnaast helpt het ook dat ik fijne collega’s heb waar ik ook altijd bij terecht kan om iets na te bespreken.'