home

Blaastumor verwijderen via plasbuis : transurethrale resectie

Een transurethrale resectie betekent dat de operatie gebeurt via de plasbuis. Resectie betekent verwijderen, in dit geval de blaastumor. Hoe lang de operatie duurt hangt af van hoe groot de tumor is.

Zo bereidt u zich voor

  • U vult een vragenlijst in via patiëntenportaal MijnOLVG als voorbereiding op uw behandeling of onderzoek. Daarna hoort u welke soort verdoving u krijgt.
    Meestal hoort u dit online via MijnOLVG. Heel soms is een telefonische afspraak of een bezoek aan de polikliniek Anesthesiologie nodig. Een medewerker van de afdeling Anesthesiologie neemt dan contact met u op.
    Kijk voor meer informatie op de webpagina: Verdoving bij een onderzoek of operatie.
  • Gebruikt u bloedverdunners of andere medicijnen? Of bent u bent u allergisch voor bepaalde medicijnen of jodium? Geef dit dan aan via MijnOLVG. Doe dit zo snel mogelijk.
    Als u MijnOLVG niet gebruikt, overleg dan met uw arts.
    Stop nooit zomaar met het innemen van uw medicijnen. Bespreek dit altijd met uw arts.
  • Voor uw eigen veiligheid moet u voor uw behandeling of onderzoek nuchter zijn.
    U krijgt hiervoor instructies van een medewerker van de afdeling Anesthesiologie.
    Voor meer informatie kunt u ook alvast kijken op de webpagina Verdoving bij een onderzoek of operatie. 

Zo gaat de operatie

De operatie

  • Hoe lang de operatie duurt, hangt af van de grootte van de tumor.
  • Tijdens de operatie ligt u op uw rug met uw benen in beensteunen.
  • De arts brengt een buisje in via de plasbuis. Dit buisje heeft een camera. Via dit buisje wordt de blaastumor verwijderd.

Direct na de operatie

Direct na het verwijderen van de blaastumor krijgt u een spoelkatheter (slangetje) via de plasbuis ingebracht. Dit is nodig om bloed en soms bloedstolsels af te voeren.
De spoelkatheter halen we weg als u niet meer bloedt. Dit is meestal de dag na de operatie.

Opleiden zorgverleners in OLVG

OLVG biedt kansen aan de zorgverleners van de toekomst. Nieuwe zorgverleners zijn hard nodig.
Arts-assistenten, zorgverleners en zorgverleners in opleiding kijken mee en doen zelf onderzoeken en behandelingen.  Dit gebeurt altijd onder verantwoordelijkheid van een zorgverlener met ervaring.
Zo kan OLVG patiënten ook in de toekomst de juiste zorg blijven bieden.

Uitstel van uw operatie of behandeling

Heel soms gebeurt het dat uw operatie of uw behandeling niet kan doorgaan.
Bijvoorbeeld door een onverwachte situatie. Of als een andere patiënt spoedeisende hulp nodig heeft. U krijgt dan zo snel mogelijk een nieuwe afspraak.

Na de operatie

  • Na de operatie zit er soms nog wat bloed in de urine. De verpleegkundige spoelt uw blaas dan via de spoelkatheter. Daarna stopt meestal het bloedverlies.
    Deze spoelingen kunnen blaaskrampen veroorzaken. Hierdoor kunt u het gevoel hebben dat u moet plassen of pijn onderin de buik krijgen. U kunt medicijnen krijgen om dat minder te maken.
  • Soms krijgt u na het verwijderen van de blaastumor nog een spoeling van de blaas met chemotherapie: Mitomycine C. Deze spoeling met chemotherapie heeft alleen effect op de blaas. De arts bepaalt tijdens de operatie of dit nodig is.
  • Na het verwijderen van de blaastumor kunt u last hebben van blaaskrampen en heeft u soms een branderig gevoel bij het plassen.
    Het plassen gaat vaak samen met meer aandrang en u moet waarschijnlijk vaker naar het toilet. Dit is na een paar dagen weer over.

Adviezen voor thuis

  • Doe het rustig aan. U zult langzaam merken u dat u weer meer kunt doen.
  • Drink 1,5 tot 2 liter per dag.
  • 2 weken na de operatie mag u weer fietsen, sporten en zware dingen tillen.
  • Het kan zijn dat u tot ongeveer 6 weken na de operatie nog bloed of bloedstolsels in de urine ziet. Dit is normaal. Zolang u kunt plassen hoeft u zich over dit bloedverlies geen zorgen te maken.

Zo gaat het verder

De blaastumor die uit de blaas is verwijderd, wordt onderzocht.
De uitslag van dit onderzoek bespreekt de arts met u op de volgende poliafspraak. Dit is ongeveer een week na de operatie.
Ook bespreekt de arts met u of er verdere behandeling nodig is.
Blaastumoren komen soms terug en daarom blijft u op controle komen.
3 maanden na de operatie krijgt u een nieuw onderzoek van de blaas om te zien of er tumoren teruggekomen zijn.

Wanneer moet u ons bellen?

Iedere operatie heeft risico’s. Als de blaas tijdens de operatie beschadigd raakt, blijft de spoelkatheter soms langer zitten.
Bel meteen de afdeling Urologie als u 1 of meer van deze klachten heeft:

  • meer dan 38,5 graden koorts
  • veel bloedverlies
  • niet meer kunnen plassen
  • klachten van een blaasontsteking (troebele en stinkende urine, veel pijn of een aanhoudend branderig gevoel bij het plassen)

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Urologie, locatie Oost, P3
020 510 86 94 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
urologie@olvg.nl 

Polikliniek Urologie, locatie West, route 16
020 510 86 94 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
urologie@olvg.nl 

Verpleegafdeling Urologie, locatie Oost, B7
020 599 27 03 (bij spoed, dag en nacht bereikbaar)

Als de afdeling niet bereikbaar is, belt u met klachten die echt niet kunnen wachten naar de Spoedeisende Hulp via het algemene telefoonnummer van OLVG.

OLVG, locatie Oost
020 599 91 11

OLVG, locatie West
020 510 89 11

Is de situatie levensbedreigend, bel dan 112.

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Urologie van OLVG. Laatst gewijzigd: