home

Mola-zwangerschap : doorgroeien van de placenta

Bij een mola-zwangerschap gaat er iets mis. Alleen de placenta groeit. Er is geen baby in uw buik. Een mola-zwangerschap is zeldzaam. Als u een mola-zwangerschap heeft, is een behandeling nodig.

Over een mola-zwangerschap

Als u zwanger bent, groeien in de baarmoeder de placenta en de baby. De placenta heet ook wel de moederkoek.
In de eerste maanden van de zwangerschap is de baby nog erg klein. Uw baby is dan een embryo.
Bij een mola-zwangerschap groeit alleen de placenta. Vaak groeit er geen embryo in de baarmoeder. Als er wel een embryo groeit, kan dit geen gezonde baby worden.
De placenta verandert in heel veel blaasjes. Deze blaasjes heten molablaasjes.
Een mola-zwangerschap is zeldzaam.

Bij een mola-zwangerschap heeft u vaak meer klachten dan bij een gewone zwangerschap. U bent meer misselijk en moe. Er zijn geen speciale klachten. Hoe langer de mola-zwangerschap duurt, hoe meer kans er is op bloedverlies uit de vagina.

Oorzaak

De oorzaak van een mola-zwangerschap is niet duidelijk.
U heeft geen grotere kans op een mola-zwangerschap als u voor een lange tijd de pil gebruikt, als u sport of als u stress heeft.

Onderzoek

De arts kan een mola-zwangerschap zien op een echo. Soms is dit de termijnecho die u krijgt tijdens de zwangerschap. U kunt ook een echo krijgen als u klachten heeft. Bijvoorbeeld bloedverlies of een erg grote baarmoeder.
Als u een mola-zwangerschap heeft, dan ziet de arts geen embryo met een kloppend hartje, maar molablaasjes. Het is pas echt zeker of het een mola-zwangerschap is, als de blaasjes zijn verwijderd en onderzocht.

Aanvullend onderzoek

Als de arts na de echo denkt dat u een mola-zwangerschap heeft, dan krijgt u een bloedonderzoek naar het stofje hCG. De arts kijkt hoeveel hCG u in uw bloed heeft. Bij een mola-zwangerschap heeft u veel hCG in uw bloed.   

Behandeling

Voor een mola-zwangerschap krijgt u een curettage. Bij een curettage maakt de arts de baarmoeder leeg met een dun slangetje. De arts probeert zoveel mogelijk molablaasjes te verwijderen.
Na de curettage onderzoekt de arts de blaasjes. Zo weet de arts weker of u een mola-zwangerschap heeft.

Persisterende trofoblast

Soms verdwijnen de molablaasjes niet of groeien ze terug. Dit heet een persisterende trofoblast. Bij een persisterende trofoblast kunnen de molablaasjes ook in de longen of in andere organen zitten.
Bij een persisterende trofoblast blijft de hoeveelheid hCG in uw bloed hoog. Zelf merkt u er weinig van. U kunt wel wat zwangerschapsklachten of bloedverlies hebben. Als de molablaasjes in uw longen zitten, kunt u last hebben van hoesten of kortademigheid.
Persisterende trofoblast kan kwaadaardig worden. U krijgt daarom chemotherapie.

Zo gaat het verder

De arts verwijdert het grootste deel van de molablaasjes. De arts controleert of de blaasjes verdwenen zijn door de hoeveelheid hCG in uw bloed te meten. De arts controleert uw bloed een aantal weken, totdat de hoeveelheid hCG in uw bloed normaal is.

Zwanger worden na een mola-zwangerschap

Als de hoeveelheid hCG in uw bloed normaal is, kunt u weer zwanger worden. Als u zwanger bent, krijgt u vroeg in de zwangerschap een echo.

Wat u zelf kunt doen

Een mola-zwangerschap kan zwaar zijn. Erover praten kan helpen. U kunt steun vinden bij de patiëntenvereniging Olijf.

Registratie

Als u een mola-zwangerschap heeft gehad, registreert de arts dit bij het Academisch Ziekenhuis in Nijmegen. Artsen proberen hierdoor meer te weten te komen over mola-zwangerschappen.
Als u niet wilt dat de arts u registreert, laat het dan zo snel mogelijk aan de arts weten.

Onderzoeken

Een molazwangerschap wordt vastgesteld bij echoscopisch onderzoek. In plaats van een vruchtzakje met een embryo en een kloppend hartje worden vele kleine blaasjes gezien die de baarmoederholte opvullen.

Soms is bloedverlies via de schede de reden voor het echoscopisch onderzoek, soms wordt het hartje niet gehoord, of lijkt de baarmoeder te groot voor de duur van de zwangerschap. Ook kan een molazwangerschap bij toeval worden ontdekt bij echoscopisch onderzoek dat om een andere reden gedaan wordt.

Meestal zijn er bij een molazwangerschap geen bijzondere klachten. ‘Gewone’ zwangerschapsverschijnselen zoals moeheid en misselijkheid zijn er vaak wel. Als de zwangerschapsduur vordert, neemt de kans op vaginaal bloedverlies toe.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de afdeling via MijnOLVG. U kunt ook bellen.

Polikliniek Gynaecologie, locatie Oost, P1
020 599 34 80 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Polikliniek Gynaecologie, locatie West, route 22
020 510 88 88 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Polikliniek Gynaecologie, locatie Spuistraat
020 599 91 11 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Bij spoed
Anna Paviljoen, locatie Oost, 2e etage
Spoedzorg Verloskunde,  020 599 22 35 (bij spoed, dag en nacht bereikbaar)
Bevalsuites, 020 599 30 09 (dag en nacht bereikbaar)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Verloskunde van OLVG. Laatst gewijzigd: